Vingerpopje van restjes wol gebreid op breinaald nr. 2 1/2.
Zet 20 steken op, en brei 20 naalden boordsteek (1 steek recht, 1 steek averecht).
Brei vervolgens 10 naalden tricotsteek. (1 naald recht, 1 naald averecht). De ribbeltjes kant is het kopje.
Hecht de steken niet af, maar rijg ze op de draad waarmee gebreid wordt. Trek de draad aan, en naai de naad dicht.
Vul de kop, en duw daarbij de voorkant wat naar voor, zodat de vorm van het kopje ontstaat. Bindt de hals af, met een draad wol
Zet voor de oren 8 steken op en brei 10 naalden tricotsteek, brei bij de 11e naald, 4 x 2 steken samen. 1 naald averecht, bij de volgende naald 2 x 2 steken samen, afhechten. Naai de oren aan de zijkant van het hoofdje.
Borduur de neus en snorharen, en zet 2 kraaltjes op voor de oogjes
.
Voor het rugzakje, 16 steken opzetten, 8 naalden recht breien, niet afhechten, maar de draad door alle steken halen, en aantrekken, dichtnaaien. Het rugzakje op de rug vastzetten, en de draden kruislings langs de voorkant vastzetten
Paaseitje in het zakje, klaar!!! Vrolijk Pasen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten